PraktijkexamenVoor het besturen van een auto is het rijbewijs B nodig. Je krijgt het rijbewijs B nadat er door het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) twee verklaringen zijn afgegeven: eerst de
Verklaring van geschiktheid (een verklaring over jouw lichamelijke en geestelijke toestand) en daarna de
Verklaring van rijvaardigheid (een verklaring over het rijden zelf - Praktijkexamen B).
De Verklaring van geschiktheid is nodig, om het Praktijkexamen B te kunnen aanvragen. Vanaf 1 mei 2024 moet je ook geslaagd zijn voor het theorie-examen om het praktijkexamen te kunnen aanvragen (het aanvragen van het praktijkexamen gebeurt door de rijschool; dit kun je niet zelf doen). Verklaring van geschiktheid. Deze verklaring krijg je, nadat je op de Gezondheidsverklaring alle vragen met nee hebt beantwoord. De Gezondheidsverklaring is online in te vullen (kosten € 44,50), of hem hebt opgestuurd naar het CBR (dit kost € 10,- extra). Inloggen op mijn.cbr.nl ( https://www.cbr.nl/en/mijncbr/logon.htm )
gebeurt met DigiD, de persoonlijke digitale legitimatie voor overheidsdiensten.Indien er vragen met ja zijn beantwoord, volgt er een medisch onderzoek en heel soms een rijtest, die wordt afgenomen door een gespecialiseerde examinator van het CBR (dit is geen examen). De vragen van de Gezondheidsverklaring vind je hieronder.
Verklaring van rijvaardigheid. Als je rijvaardigheid voldoende is, om zelfstandig de weg op te kunnen, verstrekt het CBR een Verklaring van rijvaardigheid. Wanneer je bent geslaagd voor het Praktijkexamen B , krijg je deze Verklaring van rijvaardigheid. De Verklaring van rijvaardigheid blijft drie jaar geldig.
Het rijbewijs B zelf vraag je aan bij de gemeente, die de gegevens krijgt van het Centraal Rijbewijzenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW:
https://www.rdw.nl/particulier/voertuigen/auto/het-rijbewijs/uw-gegevens-in-het-rijbewijzenregister )
nadat je bent geslaagd.
De
Gezondheidsverklaring is een formulier met vragen over uw lichamelijke en geestelijke gesteldheid.
Het CBR wil nagaan, of je lichamelijk en geestelijk geschikt bent om een voertuig te besturen. Als er medisch geen belemmeringen zijn (alle vragen met nee beantwoord), krijg je van het CBR een gezondheidsverklaring, de zogeheten
Verklaring van geschiktheid. Je kunt met de Verklaring van geschiktheid maximaal drie jaar examen doen voor het gekozen rijbewijs, in ons geval is dit Rijbewijs B.
Hieronder staan de vragen van de Gezondheidsverklaring, die je kunt beantwoorden op de website van het CBR.
Alle vragen moeten worden beantwoord met ja of met nee. Vragen op de Gezondheidsverklaring voor rijbewijs B:1) Kunt u uw arm, hand of vingers beperkt gebruiken?
Vul ja in als:
U weinig kracht heeft in uw arm, hand of vingers.
U uw arm, hand of vingers helemaal niet kunt gebruiken (bijvoorbeeld door verlamming).
U een arm of hand helemaal of voor een deel mist.
U een armprothese heeft.
2) Kunt u uw been of voet door een beperking slecht gebruiken?
Vul ja in als:
u weinig kracht heeft in een been of voet.
u uw been of voet helemaal niet kunt gebruiken (bijvoorbeeld door verlamming).
u een voet of been helemaal of voor een deel mist
u een beenprothese heeft
u hulpmiddelen gebruikt bij het lopen, zoals een stok, rollator.
3) Kunt u met één of beide ogen beperkt zien, zelfs als u een bril of lenzen gebruikt?
Hier zijn ook nachtlenzen bedoeld.
3a) Rijdt u of wilt u gaan rijden met een bioptische telescoop (BTS)?
Een BTS is een bioptische telescoop, een hulpmiddel om beter te zien. Kijk op www.auto-mobiliteit.org voor meer informatie
4) Wordt of werd u behandeld door een oogarts voor iets anders dan een bril of lenzen?
Vul ja in als u bijvoorbeeld bent behandeld voor staar of het laseren van uw ogen.
4a) Staat u nu nog steeds onder controle van een oogarts?
5) Heeft u diabetes mellitus?
5a) Gebruikt u op dit moment medicijnen voor de diabetes?
Denk aan insuline of tabletten.
5a1) Heeft u de diabetes al langer dan 10 jaar?
Vul nee in als u twijfelt. We gaan dit dan verder uitzoeken.
6) Heeft u chronische schade aan uw nieren (een verminderde nierfunctie)?
Vul ook ja in als u gedialyseerd wordt.
6a) Is uw nierfunctie minder dan 20%?
Vul ja in als u dat niet zeker weet.
7) Heeft u een aandoening van uw longen (COPD), een hoge bloeddruk of een bloedziekte? Of heeft u een orgaantransplantatie gehad?
8) Heeft u een ziekte van uw hart of van uw bloedvaten?
U vult bijvoorbeeld ja in als u een pacemaker of ICD heeft. Of als u een hartaanval heeft gehad of een openhartoperatie. Of als u een afwijking heeft aan uw bloedvaten, zoals aderverkalking, of als u gedotterd bent of geopereerd.
8a) Heeft u een ICD?
8b) Heeft u een steunhart?
9) Heeft een arts bij u een aandoening vastgesteld van uw ruggenmerg, zenuwstelsel of hersenen (bijvoorbeeld een beroerte of spierziekte)?
Het gaat om bijvoorbeeld:
beroerte, hersenbloeding, hersentumor, hersenletsel;
ziekte van Parkinson, multiple sclerose, ALS;
spierzwakte;
dementie (alle vormen);
dwarslaesie, zenuwletsel of neuropathie.
Maar u vult ook ja in als een arts een ziekte van uw hersenen of zenuwstelsel heeft vastgesteld die niet in dit rijtje staat. In de vervolgvragen kunt aangeven wat er precies aan de hand is.
9a) Heeft een arts bij u een vorm van dementie of MCI vastgesteld?
Vul ook ja in als u geen dementie of MCI heeft, maar wel problemen heeft met denken en onthouden.
9b) Heeft u een beroerte, een herseninfarct of hersenbloeding gehad?
Het gaat om hier om problemen met de bloedvoorziening en de bloedvaten van uw hersenen. Wordt ook wel CVA genoemd. In de vervolgvragen kunt aangeven wat er precies is gebeurd.
9b 1) Is dit in de afgelopen zes maanden gebeurd?
9b 1.1) Bent u aan de bloedvaten van uw hersenen geopereerd?
9b 1.2) Heeft u nog steeds klachten van uw beroerte of herseninfarct?
Denk aan klachten als geheugenproblemen of verlamming. Vul ja in als u nog klachten heeft over het zien, het denken of hoe u beweegt.
9c) Is er bij u een misvorming van een hersenbloedvat ontdekt, zonder dat u eerst een bloeding had?
Soms ontdekt een arts bij toeval een misvormd hersenvat op bijvoorbeeld een hersenscan of MRI. Vul ja in als er bij u zonder bloeding een misvormd hersenvat is ontdekt.
9d) Heeft u een ziekte van uw zenuwstelsel?
Het gaat om bijvoorbeeld ziekte van Parkinson, multiple sclerose, ALS of neuropathie.
9e) Heeft u een spierziekte?
Kijk op www.spierziekten.nl voor meer informatie over spierziekten.
9f) Heeft u een hersentumor? Of heeft u er een gehad?
Met een hersentumor worden alle goedaardige en kwaadaardige tumoren bedoeld die binnen de schedel liggen.
9gi) Heeft u een aandoening van uw hersenen of zenuwstelsel die nog niet genoemd is?
Vul ja in als u iets heeft aan uw hersenen of uw zenuwstelsel waardoor u minder goed ziet, denkt of beweegt. Bijvoorbeeld een hersenletsel door een ongeval, een dwarslaesie of een zenuwbeschadiging.
10) Heeft u weleens een epileptische aanval gehad?
Er zijn veel soorten epileptische aanvallen. Voor deze vraag maak de soort niet uit. Vul ja in als u ooit een epileptische aanval heeft gehad.
10a) Heeft u de laatste epileptische aanval in de afgelopen vijf jaar gehad?
Weet u dit niet precies meer? Vul dan ja in.
11) Heeft u weleens overdag last gehad van abnormale slaperigheid?
Vul ja in als u weleens overdag zo veel slaap kreeg, dat het u echt niet lukte om wakker te blijven. Denk daarbij aan ziekte als slaapapneu en narcolepsie.
11a) Heeft een arts slaapapneu (OSAS) bij u vastgesteld?
11b) Heeft een arts narcolepsie of hypersomnolentie bij u vastgesteld?
12) Bent u in de afgelopen drie jaar meerdere keren plotseling uw bewustzijn verloren (bijvoorbeeld flauwgevallen)
Plotseling bewusteloos raken kan veel oorzaken hebben. Vul ja in als u om wat voor reden dan ook meerdere keren bewusteloos bent geraakt.
13) Heeft u als gevolg van de ziekte van Menière in het afgelopen jaar aanvallen van duizeligheid gehad?
14) Heeft u ADHD of ADD?
Vul ja in als u de diagnose ADHD of ADD op dit moment heeft. Vul nee in als u de diagnose als kind kreeg, maar als de behandeling voor uw 16e verjaardag is gestaakt. Een arts heeft dan gezegd dat er geen behandeling meer nodig is. U heeft geen klachten meer en u gebruikt geen medicijnen. Twijfelt u? Dan adviseren we u om eerst te overleggen met uw huisarts.
15) Heeft een arts bij u autisme of een vorm daarvan vastgesteld, zoals PDD-NOS, McDD of Asperger?
16) Heeft een arts bij u een andere psychische of psychiatrische diagnose gesteld?
Vul ja in als u bij een huisarts of psychiater bent geweest die een psychiatrische ziekte bij u heeft vastgesteld. Denk aan een depressie, een psychose of een angststoornis. Maar ook ADHD of autisme.
16a) Heeft een arts bij u een depressie of een bipolaire stoornis vastgesteld?
Geen uitleg.
16 a1) Is de diagnose in de afgelopen vijf jaar gesteld?
Weet u het niet precies meer? Vul dan ja in.
16 a1.1) Bent u in het afgelopen jaar behandeld door een psychiater?
Geen uitleg.
16b) Heeft u weleens een psychose gehad of heeft u schizofrenie?
Vul ja in als een arts bij u schizofrenie heeft vastgesteld. Vul ook ja in als u wel eens een psychose heeft gehad.
16 b1) Heeft u tot nu toe maar één keer een psychose gehad?
16 b1.1) Heeft u die éénmalige psychose in de afgelopen 10 jaar gehad?
16c) Heeft u een angststoornis?
16d) Heeft u een andere psychische of psychiatrische aandoening die in de vorige vragen niet genoemd is?
17) Heeft u de afgelopen vijf jaar overmatig gebruik (misbruik) gemaakt van alcohol, drugs of andere verslavende middelen?
Vul ja in als:
u moeilijk zonder alcohol of drugs kunt;
u regelmatig rijdt onder invloed van alcohol of drugs;
u in de afgelopen vijf jaar bent behandeld voor alcohol- of drugsmisbruik.
Weet u niet of u alcohol of drugs misbruikt? Doe dan de test op www.jellinek.nl
18) Gebruikt u medicijnen die de rijvaardigheid negatief beïnvloeden?
Het gaat om medicijnen waar u bijvoorbeeld slaperig of suf van kunt worden, of om medicijnen met ernstige bijwerkingen.
Vaak staat er een waarschuwing op de verpakking, maar niet altijd. Het staat wel altijd in de bijsluiter.
Twijfelt u? Ook op www.rijveiligmetmedicijnen.nl kunt u opzoeken of u medicijnen heeft waarmee u beter niet kunt rijden.
19) Heeft u verder nog klachten of aandoeningen die u kunnen beperken bij het besturen van een voertuig?
Deze vraag kunt u bijvoorbeeld met ja beantwoorden als er bij de rijopleiding weinig voortgang is. Of als u het CBR wilt informeren dat u doof bent of een verstandelijke beperking heeft.
HET PRAKTIJKEXAMEN. Aspirant-automobilisten worden nadrukkelijk opgeleid en geëxamineerd in zelfstandig rijden, in gevaarherkenning en in milieubewust rijgedrag. Ook moeten aspirant rijbewijsbezitters nadenken over hun eigen verbeterpunten in het verkeer. Zo zijn ze zich meer bewust van de risico’s.Een examinator van het CBR beoordeelt tijdens het praktijkexamen of je zelfstandig en verantwoord aan het verkeer deelneemt. Daarbij speelt je eigen veiligheid en die van anderen een grote rol. Je moet bedrevenheid tonen in het bedienen van de auto, laten zien, dat je op de juiste manier en op veilige wijze deelneemt aan het verkeer, dat je in staat bent, de wettelijke voorschriften toe te passen en dat je een aantal bijzondere verrichtingen op veilige en juiste wijze kunt uitvoeren. Je rijdt minimaal 35 minuten met een examinator. Dit is wettelijk geregeld in het Reglement Rijbewijzen.
Het praktijkexamen voor de personenauto duurt in zijn geheel 55 minuten. Hiervan is een kwartier beschikbaar voor een introductie en voor de toelichting op de uitslag achteraf. Vijf minuten worden gebruikt voor het lopen naar de auto en weer terug na afloop.
In het examencentrum maak je eerst kennis met de examinator. Deze legt uit hoe het examen verloopt.
Na controle van je identiteitsbewijs en het uitslagformulier van het theorie-examen overhandig je het gesloten Formulier zelfreflectie. Op dat formulier heb je vóór het examen je sterke en minder sterke punten in het verkeer gezet. Dit formulier wordt na de examenuitslag met je besproken.
Daarna volgt op de parkeerplaats een ogentest, waarbij je het kenteken van een stilstaande auto moet kunnen lezen op een afstand van ongeveer 25 meter.
Vervolgens vraagt de examinator je een aantal voorbereidings- en controlehandelingen uit te voeren aan de examenauto.
Dan begint de rit. De examinator kijkt onder meer naar je beheersing van de auto, naar kijkgedrag, naar voorrang verlenen en naar het rekening houden met andere weggebruikers. Hij beoordeelt je op zeven examenonderdelen, zoals het in- en uitvoegen, het gedrag bij kruispunten en de bijzondere manoeuvres.
Je krijgt tijdens het examen alle gelegenheid te laten zien wat je kunt. Helemaal foutloos hoeft niet, het gaat om het totaalbeeld. Belangrijk is, hoe je reageert op het overige verkeer en of je de situatie meester bent. Kortom, de examinator bekijkt, of je voldoende in huis hebt, om veilig en zelfstandig aan het verkeer deel te nemen.
Direct na afloop deelt de examinator in het examencentrum de uitslag mee. Ben je geslaagd, dan bespreekt de examinator de antwoorden op het Formulier zelfreflectie met je.
Daarna worden de Verklaring van rijvaardigheid en de Verklaring van geschiktheid opgestuurd naar het CRB. De gemeente raadpleegt dit register om vast te stellen of u het rijbewijs uitgereikt kunt krijgen.
EXTRA INFORMATIE OVER DE EXAMENRITHet grootste gedeelte rijd je een route op dezelfde manier als je gewend bent tijdens het lessen. Je krijgt op tijd te horen of je links- of rechtsaf moet gaan. Wordt er niets gezegd, dan ga je gewoon rechtdoor - dit heet ook wel: de weg volgen.
Het "Zelfstandig route rijden" maakt ook onderdeel uit van het examen. Dit gebeurt door een route te volgen, die je zelf hebt ingesteld op het navigatiesysteem in de auto.
Het bereiken van het juiste eindpunt is overigens geen doel op zich. Het gaat erom, dat je veilig rijdt, zorgt voor doorstroming en verantwoorde keuzes maakt.Verder krijg je twee van de volgende opdrachten (bijzondere manoeuvres): een omkeeropdracht, een parkeeropdracht, recht achteruit rijden, of een bocht achteruit. Je moet zelf bepalen waar je deze opdracht uitvoert terwijl de examinator aangeeft hoe je de bijzondere manoeuvre moet uitvoeren. Soms wordt er gevraagd, te laten zien, dat je de hellingproef beheerst.
Bijzondere manoeuvresEr is met opzet voor de term bijzondere manoeuvres gekozen om het verschil aan te geven met de vroegere bijzondere verrichtingen. Het rijexamen kent drie bijzondere manoeuvres: een omkeeropdracht, een parkeeropdracht en recht achteruit rijden. Tijdens het rijexamen zul je in de meeste gevallen twee bijzondere manoeuvres uitvoeren.
Omkeeropdracht Bij de omkeeropdracht krijg je al rijdende te horen dat je de weg in tegenovergestelde richting moet gaan volgen. De examinator zegt hoe je moet keren en je kiest zelf waar je dit gaat uitvoeren. Het kan worden uitgevoerd door middel van een halve draai, steken of een bocht achteruit. Je moet hierbij laten zien dat je op basis van een goede inschatting van de verkeerssituatie en de infrastructuur tot een adequate oplossing komt.
Parkeeropdracht De examinator kan ook kiezen voor een parkeeropdracht in een straat of op een parkeerterrein. Ook hier geeft de examinator aan, hoe je moet parkeren en je bepaalt zelf, waar je dit doet.
Recht achteruit rijden .
Je moet de auto op de juiste wijze stilzetten aan de rechterkant van de rijbaan en dan ongeveer 20 meter achteruit rijden.
Van deze drie opdrachten kiest de examinator er twee. Daarnaast kan de examinator steekproefsgewijs de hellingproef laten uitvoeren.
In één van de bijzondere manoeuvres moet in ieder geval een keer een stukje achteruit rijden voorkomen.
Bij de uitvoering van de bijzondere manoeuvres is niet alleen het technische aspect belangrijk. Er wordt vooral ook gelet op de
keuzes die daaraan vooraf gaan, zoals de
plaats, het moment en de wijze waarop je de opdracht uitvoert.
Milieubewust rijgedragVoor een beter milieu en voor jouw eigen portemonnee is het belangrijk dat je milieubewust auto rijdt, dus volgens de principes van Het Nieuwe Rijden. Milieubewust rijgedrag wordt in het rijexamen als een afzonderlijk item beoordeeld. Hierbij wordt vooral gekeken naar het anticiperend rijgedrag, zoals het rijden met een constante snelheid en het maximaal gebruikmaken van het rollend vermogen van de auto. Dit draagt niet alleen bij aan vermindering van het brandstofgebruik, het heeft ook een positieve invloed op veilig rijgedrag.
Aan dit onderwerp wordt ook in het theorie-examen extra aandacht besteed.
ZelfreflectieVóór het examen vul je een vragenlijst in, bijvoorbeeld thuis of tijdens de rijlessen. Die lijst geef je aan het begin van het examen aan de examinator. Deze bekijkt de antwoorden pas ná de examenuitslag en bespreekt samen met jou de antwoorden. Van belang hierbij is, dat je een realistisch beeld hebt van jouw eigen capaciteiten en beperkingen als automobilist. Zelfreflectie is bedoeld om het gedrag van aankomende rijbewijsbezitters op een positieve manier te beïnvloeden. Het is echter geen vaardigheid en het is moeilijk objectief in een examen te meten. Het wordt daarom in de beoordeling niet meegenomen.
(Voor aanvang van het examen dien je het volgende te overhandigen aan de examinator:) MEENEMEN NAAR HET PRAKTIJKEXAMEN :
Een geldig legitimatiebewijs
Het ingevulde Formulier zelfreflectie
De reserveringsbevestiging = oproepformulier (2 pagina's)